eric-down-under.reismee.nl

Not such a lazy day in Queenstown after all

Zoals gezegd staan we vandaag op ons gemak op. Om 9.15 uur, als we weer helemaal fris en fruitig zijn, gaan we naar boven naar het restaurant van het hotel om te ontbijten. Er overnachten veel Chinezen in het hotel. Een bijzonder volk. Je kunt merken dat ze in Nieuw Zeeland erg georiënteerd zijn op Azie. Veel teksten staan ook in het Mandarijn of Japans.

Terug op de kamer pakken we onze spullen en lopen we richting het centrum. Ditmaal geen short cut, maar via Stanleystreet. We gaan langs DOC (department of conservation) om te zien of we ergens in de buurt een wandeling of hike kunnen maken. Daarna gaan we naar de kabelbaan. De skyline van Queenstown. Een van de attracties van Queenstown. Eenmaal boven met een 4 persoonsgondel, heb je een schitterend uitzicht over de stad aan het meer en de omliggende bergen. Er is ook een lugebaan. Een baan waarop je met een soort slee (eentje die je kan besturen en die kan remmen) naar beneden kan sleeën. Merel & ik maken zo'n ritje. Met een stoeltjeslift verder naar boven. En na een korte instructie sjezen we naar beneden. José blijft liever met beide benen op de grond staan en maakt foto's.

Terug met de gondel, langs de i-site (soort VVV). Hier boeken we een winetour voor zaterdag. Morgen gaan we immers naar de Millfordsound. Dan op zoek naar een koffietentje aan het water. Het wordt "The Pier" een tent aan het meer. Op het buitenterras zitten heel wat mensen. Stel je voor, buiten in een zonnetje genietend van een goede kop koffie. Dat is wat je noemt vakantie.

Dan op zoek naar een een supermarkt. We moeten morgen om 7.15 uur klaar staan buiten het hotel. Dus van ontbijten komt niet veel terecht. Dus kopen we een paar yoghurtjes voor onderweg. Dan weer terug naar ons hotel en onze kamer. Andere schoenen aan en winterjassen uit (die zijn veel te warm). We pakken de auto in de richting van Glenorchy. Halverwege (18 minuten rijden vanaf ons hotel) is een wandelroute: The Mount Crichton trail. Een wandeling van 3 tot 4 uur. José rijdt ons er naar toe.

We zetten de auto op de carpark en beginnen aan de wandeling. Het wordt een pittige wandeling. In het begin voert die ons langs snel stromende beekjes. Soms moeten we die met een bruggetje oversteken. Merel en ik kunnen het niet laten om over de stenen en rotsen in het beekje te klauteren. De weg klimt omhoog en dan weer omlaag, door een dicht bebost en heuvelachtig terrein. Het is werkelijk prachtig en we lopen helemaal alleen door het bos. De weg gaat weer naar beneden, we steken nog een bruggetje over.....maar dan. Dan gaat het alleen maar omhoog. We komen bij Sam Summer's hut. Vast vernoemd naar een personage uit Lord of the Rings. Vanaf hier gaat het pad nog steiler omhoog. na elke bocht verwachten we dat we weer zullen gaan dalen, niet dus. Er begint een twijfel in ons te knagen. Lopen we wel goed. Op een gegeven moment komen we op een punt dat we niet hoger kunnen. De witte bergtoppen zien we overal. Welke kant we ook op kijken. Geweldig. Dan stijgt het pad niet meer, maar slingert zich door het bos en een grasvlakte. Na een bocht komen we bij een uitkijkpunt. Diep onder ons zien we een meer waarin de wolkenlucht zich weerspiegelt. Hier staat ook een bord. Vanaf hier is het nog 1 uur lopen naar de carpark. Gelukkig we lopen goed.

Dat laatste uur gaat snel en gemakkelijk, alleen maar naar beneden. We lopen op ons gemak en zijn onder de indruk van alle mooie beelden die we zien. Je zou wel foto's kunnen blijven maken. Maar die geven maar ten dele weer de natuurschoon die we zien. Terug op de carpark nog een slok water en weer in de auto terug naar Queenstown.

Rond half zes lopen we weer naar het centrum. Ditmaal via de sort cut. We zoeken een restaurantje waar we wat kunnen eten. Niet te veel, en niet te heavy. Er is keus genoeg. In veel restaurants is de menukaart min of meer gelijk. Bij bijna elke zaak hangt die buiten, zodat je kijken of je daar wel wilt eten. Ondanks het grote aanbod kunnen we nog niet direct onze keus maken. Totdat een we een Italiaans restaurantje zien. Farelli. Hier strijken we neer. Inmiddels is het buiten 7,5 graden. Merel neemt pizza, José spaghetti en ik kies de gnocchi. Lekker.

Na afloop nog een paar broodjes halen voor morgen. Bij Patagonie, een chocolatier en ijssalon, kiest ieder een heerlijk chocolaatje voor straks bij de Milo, als we uit de jacuzzi komen.

Al met al was het toch nog een hele actieve dag vandaag. Jose d'r stappenteller stond op 12.154 stappen. Zijn we naar 635 meter hoogte geklommen. Die beweging kan geen kwaad. Morgen hebben we een excursie naar de Milfordsound. Eerst een paar uur in de bus, dan varen door de fjorden en weer terug in de bus. Maar nu lekker slapen.

Winterwonderland

Alsof de duvel er mee speelt. Uitgerekend op de dag dat we uit Franz Jozef vertrekken, schijnt volop de zon en worden we omringd door wit besneeuwde bergtoppen. Niks aan te doen, de reis gaat verder. Queenstown is de volgende bestemming. Volgens onze navigatie 350 km. Dat is algauw weer een hele dag rijden. Maar eerst ontbijten. Gisteren hebben we eieren gekocht bij de supermarkt, dus eitjes koken voor 't ontbijt. (voor José en Merel, ik hou niet zo van een gekookt eitje) en de overige eieren bakken voor op brood, voor tussen de middag. Dan koffers inpakken, auto inladen, uitchecken en bye bye Franz Jozef. Althans bijna. Nog eerst nog even tanken en bananen kopen.

We rijden over de one lane bridge waar gisteren in de stromende regen over heen zijn gegaan richting de gletsjer. Vandaag niet in grijze, dikke regenwolken gehuld, maar badend in de zonneschijn. We rijden door. Door Fox Glacier, een zelfde soort plaatsje als Franz Jozef. Ook hier is een gletsjer (hij beweegt alleen wat langzamer) en zelfde outdoor activiteiten. Door naar Haast. Het is niet te geloven. Tussen Fox Glacier en Haast is haast geen enkele menselijke activiteit. Nergens huizen. Af en toe wat vee (koeien, schapen en af en toe herten) dat loopt te grazen. het is alsof je door een groot natuurpark rijdt. De weg is soms recht en vlak, dan weer slingert die omhoog of omlaag. Het maakt het rijden niet saai. We passeren een aantal one lane bridges. Maar het aantal tegenliggers is op 2 handen te tellen.

Even voor Haast, bij Brucebay rijden we langs de kust van de Tasmanzee. Meters hoge golven rollen op het strand. Strand? Er is nauwelijks strand te zien. Er liggen grote rotsblokken waarop de golven breken. Voorbij Haast, bij een zalmkwekerij annex cadeaushop/ cafeetje, houden we een pauzestop. Tijd voor een kopje koffie. Het is grappig we komen de zelfde mensen tegen die gisteren deelnamen aan de glacierwalk. En in de hotpool in Franz Jozef zagen we iemand die we ook in Lake Taupo zagen. kennelijk doet iedereen hetzelfde rondje Zuidereiland.

Onderweg zullen we nog wel vaker stoppen om ons te vergapen aan het landschap: bergen, uitzichten, stroomversnellingen en watervallen. Na Haast gaat de weg landinwaarts (oostelijke richting) en na verloop van tijd weer zuidwaarts. We komen bij Lake Wanaka en Lake Hawea. Weer zo'n adembenemende plek. Overal de bergen die weerspiegeld worden in het blauwe water van het meer.

Het laatste stuk rijdt Merel. Er zijn 2 opties: via Cromwell (dat is 50 km langer) of binnendoor via Wanaka (Cardrona valley road). De navigatie stuurt ons langs deze weg. Deze weg is niet altijd open. Eenmaal op deze weg begrijp je dat weg. Je rijdt op smalle wegen tussen de bergen. De besneeuwde komen steeds lager en dichterbij. En ja hoor. Op een bepaald moment rijden we dan door de sneeuw. dat wil zeggen. Sneeuw aan de ene kant en andere kant, gelukkig niet op de weg. Uitstappen. Foto's maken. Sneeuwballen gooien. Wat een pret in dit winterwonderland.

Laatste 25 km rijden we naar beneden, Langs Arrowtown naar Queenstown. Ik had me vooraf helemaal geen voorstelling gemaakt van Queenstown. het zou wel zoiets zijn als Wellington. Maar nee. Het lijkt meer op zo'n plaats in Tirol. Grappig. Het is even zoeken geblazen naar ons hotel. Dat ligt aan het meer, immers Queenstown ligt aan een meer.

Na het gebruikelijke ritueel van inchecken, koffers uitladen etc. gaan we naar het stadje. Via een sort cut (wandeling door een parkje) komen we in een zeer levendig centrum. Winkels, restaurants alom. Een boulevard langs het meer. Merel neemt ons mee naar de hamburgertent van Queenstown. Fergburger. De plaats om een burger te bestellen. ze is hier als eens eerder geweest. Inderdaad. Er staat een hele file voor de zaak. We sluiten aan. Een half uur later zitten we op een bankje bij het meer en eten onze burger. Jammie.

Terug in het hotel doet ieder zo z'n ding. Tot 20.00 uur want dan hebben we de spa pool gereserveerd. Een jacuzzi voor ons drietjes. Lekker bubbelen. Afdrogen, omkleden en naar de kamer. Voor een kopje koffie. Dan nog even wat lezen voor het licht uit gaat. En morgen? Nog geen concrete plannen, maar dat is ook weleens lekker.

Wet - wet - wet

Zoals voorspeld begint de dag met regen. Regen, regen en nog eens regen. De bergtoppen gaan schuil achter grijze regenwolken. Omdat we pas om 9.50 in het activiteitencentrum hoeven te zijn, staan we op ons gemak op. Even langer in bed blijven liggen, heerlijk. Als we het echt niet langer kunnen rekken, springen we uit bed, kleden ons aan (allemaal laagjes), ontbijten en stappen door de regen naar het centrum. De wandeling naar de onderkant van de gletsjer gaat door. Er zijn nog 13 andere gekken die deze wandeling gaan maken door de regen. Eerst inchecken, dan mee met de gidsen (Scott & Josh) die ons van regendichte en warme kleding voorzien: een waterdichte broek (die draag je over je eigen broek heen), een paar stevige, waterdichte bergschoenen, een regenjas en een paar warme wollen wanten. Als ik alles aan heb, steek ik de moord van de warmte.

Er staat buiten een bus klaar die ons naar het parkeerterrein brengt buiten het centrum waar "the glacier walk" begint. Iedereen draagt een blauwe regenjas, we lijken wel de smurfen als we achter elkaar aan de berg op sjokken. Na een meter of vijftig verlaten we het pad, en bewegen we ons door het tropisch regenwoud. Bijzonder om omgeven te worden door al die varens en tropische bomen, terwijl boven ons (helaas nu niet zichtbaar) wit besneeuwde bergtoppen zijn.

We klauteren over smalle paadjes door het woud. Moeten op een gegeven moment door een betonnen buis. Om van de ene kant naar de andere kant te komen. Deze buis voert het water af naar de rivierbedding. Nu gaat er nog een stroompje door. Als we terug gaan, staat het, ten gevolge van de regenval, een flinke plas water.

We vervolgen onze weg en komen in de drooggevallen rivierbedding. Honderdzestig jaar geleden eindigde hier de gletsjer. Nu is de gletsjer een heel eind verdwenen. Aan het einde van de 19e eeuw was er een Duits/Oostenrijkse geoloog Haast, die deze gletsjer de naam gaf "Franz Jozef". Naar de keizer van Oostenrijk. Zo heet ie nog steeds en het dorp heeft die naam overgenomen. De rivierbedding is breed en grijs. Overal stenen en kiezels. Zo ver als je kunt ziet. Als het heel hard regent kan er snel een stroom ontstaan. De rivierbedding is niet effen. je kunt goed zien hoe het water en het ijs zich een weg door de bedding hebben gemaakt.

Verder omhoog. Links en rechts van ons zijn rotswanden. Het merendeel begroeid met bomen en struiken. Sommige rotsen zijn glad en kaal. Hier en daar klettert water van grote hoogte naar beneden. We verlaten het pad en klimmen via de rechteroever omhoog. Op een plateau hebben we een goed zicht op de gletsjer. Ook al ontneemt de regen zijn kleur, het ziet er nog steeds indrukwekkend uit.

We hebben een little break. Onze gidsen voorzien ons van warme chocomelk. En dat in stromende regen. Vanaf ons plateau zien we een gems de rivierbedding oversteken. Hij valt nauwelijks op door zijn bruine kleur. Hij is helemaal gecamoufleerd door de bruine stenen en rotsen.

Al snel keren we weer terug. Nu geen uitleg meer van de gidsen, maar straight back to the carpark. Even wachten op de bus en dan terug naar het dorp, naar het activiteitencentrum. Al natte zooi uit, onze eigen warme schoenen weer aan en terug naar onze lodge. Daar hangen we alle onze eigen natte kleding te drogen, eten we wat voor we terug keren naar het centrum, voor de hot pools.

Net als in Lake Taupo zijn er hier ook hot pools. Even later liggen we met z'n drieen in een van de hot pools. Gewoon in de buitenlucht. Het water is lekker warm. Boven de pools zijn zonneschermen gespannen, zodat we niet al te nat worden van de regen, die rustig nar beneden blijft komen. Ook hier blijven we lekker weken en poedelen tot we weke vingers hebben en helemaal rozig zijn. Enige nadeel van dit soort hot pools, is dat je op moet staan en door de koude regen naar de kleedkamers moet lopen. We stellen dat moment nog even uit, tot we zo flink zijn om de kou te trotseren.

Aangekleed terug naar ons huisje. Autosleutels pakken voor nog een paar boodschapjes. Vanavond eten we bij Alice May café. Daar serveren ze fettuchini garlic & chili prawns. Klinkt goed. 's avonds kijken we nog een dvd-tje en dan is het bedtime. Immers morgen wacht ons weer een lange autorit. Dit maal naar Queenstown. In het zuiden van het Zuidereiland. een autorit van 4,5 uur (minstens).

Je kunt maar op een manier daar komen. Eerste stuk naar beneden. dan een stuk naar het oosten en dan weer een stuk naar beneden (zuiden). Een andere weg is niet mogelijk. Maar eerst lekker slapen.

Onderweg naar Franz Jozef Glacier

Een nieuwe dag breekt aan. Ditmaal met een zonnetje. Je gelooft je ogen niet als je uit het raam kijkt. Een strak blauwe lucht, wit besneeuwde bergtoppen, waar je maar kijkt, en daaronder groene heuvels waar de schapen lopen te blaten.

Vandaag hebben we een lange rit voor de boeg. 375 km naar Franz Jozef. Het gebruikelijke ritueel: aankleden, ontbijten, inpakken, uitchecken, auto inladen en gaan. Eerste 125 km rijdt Merel. Tot ongeveer naar Reefton. Een weg door het gebergte, langs de rivier. Dus soms omhoog, dan weer dalen, veel bochtenwerk en van tijd tot tijd een one lane bridge. Dat is een brug waar maar vanuit een kant een auto over kan. Er staat aangegeven welke richting voorrang heeft. Ze zijn er dol op in Nieuw Zeeland.

Bij spring Junction tijd voor een koffiestop en een bite. We hebben vanmorgen karig ontbeten. Opgemaakt wat er nog was. En dat was niet veel. Bij Reefton kruipt José achter het stuur. Zij heeft het laatste staartje van the mountainroads. Vanaf Greymouth volgen we de kustweg langs de Tasmanzee. Een vrij vlakke weg. De kust is anders (minder ruw) dan aan de andere kant van het eiland.

Bij Ross neem ik het stuur over. Er moet dan nog zo'n 110 km gereden worden. Vanmorgen om 9.45 uur vertrokken. Het is 14.30 uur als we uit Ross wegrijden. Ross is een oud mijnwerkersstadje. Er werd voornamelijk goud gedolven. Auto rijden in Nieuw Zeeland is wel even anders. Over 100 km hier doe je al gauw anderhalf uur. Er is vaak maar een weg (enkelbaans) die ook door de bebouwde kom voert. Je mag 100 km p/u rijden, maar gemiddeld rijd je 80 km p/u vanwege alle haarspeldbochten. In de bebouwde kom mag je doorgaans 50 tot 60 km p/u rijden.

Om vijf voor vier rijden we Franz Jozef Glacier in. Een toeristisch stadje dat het voornamelijk moet hebben van backpackers en hikers die de gletsjer of de berg op willen, of gaan hiken in het bos. Overal kun je helicopterflights boeken. Een helicopter brengt je dan bovenop de gletjser. Daarnaast zijn er de hotpools en het wildpark. Omdat het off-season is, is het ook hier erg rustig.

We checken in in ons hotel. We hebben een lodge. Woon-/ eetkamer, keukentje, slaapkamer, badkamer. In de woon-/eetkamer staat een extra bed voor Merel. Dan lopen we naar het activiteitencentrum om de glacier walk te bevestigen. Daar krijgen we te horen dat het nog niet zeker is of de tocht morgenochtend wel doorgaat. Er is slecht weer (storm - onweer) voorspeld. Morgenochtend weten we meer. We lopen door naar de supermarkt en halen wat boodschapjes. Vanavond bak ik pannenkoeken. Lekker na al die burgers en frietjes, steaks en dergelijke.

Verder tutten we wat aan op onze kamer. Zo meteen gaan we nog even een drankje doen in het dorp. Daarna lekker pitten. Morgen om 9.50 uur moeten we ons melden bij het activiteitencentrum. Ik ben benieuwd of the glacier walk doorgaat.

Dag van uitersten

Na een wat grijze, miezerige dag gisteren, staan we vandaag op met een blauwe lucht en een redelijk rustige zee. Dat is een goed vooruitzicht, want vandaag gaan we het water op op zoek naar walvissen.

We ontbijten met de broodjes die over waren van gisteren, wat crackers en een kopje thee. We gaan vandaag de zee op, dus kleden we ons extra warm aan; allerlei laagjes. Straks op zee lekker, maar nu nog om te stikken. Koffers inpakken, auto inladen, uitchecken en naar het ontvangstcentrum van The Kaikoura Whale tour. We hebben een tour om 10.00 uur en moeten een kwartier van te voren aanwezig zijn. Als we het parkeerterrein oprijden, komt er ook een bus vol Spanjaarden aan gereden. We zijn niet de enige voor de tour. Op het informatiebord is te lezen dat de tour doorgaat, maar dat de zee ruw is (ten gevolge van de regen en wind van gisteren) en dat er een hoog kans bestaan op zeeziekte. Lekker.

Het duurt een flinke tijd voordat de briefing begint en de bus ons naar de boot brengt. De groep is flink groot. Naast de bus Spanjaarden zijn er ook veel Chinezen die meevaren en wat individuele gasten, zoals wij. Die gasten van Kaikoura Whale tour zijn uitgekookt. Een kwartier voor aanvang je laten opdraven voor een tour die een half uur later start. Good for the business. For the merchandise. Eindelijk, we krijgen de veiligheidsvideo te zien en mogen in de bus. De reisleider van de Spanjaarden komt naast me zitten in de bus. Na tien minuten rijden zijn we bij de boot.

We gaan aan boord. Het is een soort rondvaartboot. Via 2 kanten kun je het dek op, het schip op. We moeten tijdens de vaart binnen blijven, zittend op je stoel. De boot is in tweeën gedeeld. Rechts rijen van 4 stoelen, links rijen van 3 stoelen. Niet veel later vertrekt de boot en inderdaad de golfslag is stevig. Er staan golven van we 2 meter hoog. Op de rij naast me zit een meisje en haar moeder. De moeder (gelukkig zit ze aan het gangpad en ik bij het raam) moet al meteen flink kosten. Lekker dan. Aan de andere kant van de boot gaan ook al wat kotszakjes open, en we zijn nog maar net vertrokken. Dat belooft veel niet goeds.

Een half uur hotsen en botsen we op de golven en varen we de kust uit. Zo'n 6 mijl. Er is ergens een spermwhale (potvis) gesignaleerd.

We stoppen een paar keer en mogen aan het dek. OP het bovendek zoekt een medewerker van het bedrijf de horizon af, naar een luchtpluim. Ineens is er een walvis gespot en varen we er op af. het is inderdaad een spermwhale. Hij is aan de oppervlakte. Dat doen ze normaliter 5 tot 10 minuten. Om zuurstof in te ademen en CO2 uit te ademen. Dan, na een laatste ademteug, duikt ie onder en blijft daar voor 45 tot 60 minuten.

En zo gaat het. De walvis kunnen we goed bekijken totdat magische moment waarop hij de diepte in duikt en zijn staartvin boven water komt. De mannetjes walvissen zwemmen in deze wateren. De vrouwtjes vinden het te koud en blijven in wateren rond de evenaar.

Een andere walvis is gesignaleerd. We varen daar naartoe. Zelfde procedure. Inmiddels mogen we ook op het bovendek kijken. Wat zijn het toch een indrukwekkende beesten. Wat prachtig om ze in hun natuurlijke omgeving te mogen aanschouwen. De wind giert om je oren, je wordt op het dek heen en weer geslingerd door de golven, je hebt koude handen, maar dat allemaal maakt niks uit. Het is zo prachtig en indrukwekkend.

Hierna vaart de boot weer terug richting Kaikoura. De Spaanse mevrouw heeft weinig van de whales gezien. Ze is rood en verhit van de misselijkheid. Om haar heen hangt een zure lucht. Helaas zitten wij daarvoor. José en Merel ademen door hun wanten heen, bang om ook misselijk te worden. Wij hebben vooraf een pilletje ingenomen tegen zeeziekte.

Onderweg terug naar 't haventje zien we nog wat zeevogels. Zelfs een paar albatrossen. Rond kwart over een staan we weer aan de wal. De bus pikt ons op terug naar het informatiecentrum. De bus van de Spanjaarden staat bij de haven. Ze rijden meteen verder.

Bij het parkeertrein pellen we de warme kleding van ons af. Merel duikt achterin en ik kruip achter het stuur. Bestemming: Hanmer springs. Slechts 125 km, maar we rijden er algauw bijna 2 uur over. Er zijn maar twee manier om daar te komen. Of direct r.af naar Hanmer springs, door de bergen. Of het eerst stuk langs de kust (richting Christchurch) en dan via Waiaru naar Hanmer springs. Onze Tomtom stuurt ons via de laatste route. Het is een weg over kronkelige en soms smalle (steile) weggetjes. Hier en daar komt er een tegenligger.

Tegen half vier rijden we een steil bergweggetje op en komen bij ons hotel. Braemar lodges & spa. Wat een super de luxe hotel. Onze kamer (nr. 13) heeft een jacuzzi (buiten op het balkon, met uitzicht op de bergen) en een badkamer met een 2 persoons wirlpool en een 2 persoonsdouche. We slapen in een zaal van een kamer; met gashaard, een zithoek en een flatscreen TV. Wat heerlijk. Wat een verwennerij. Jose maakt een kopje koffie. Ik zoek m'n zwembroek op, zoek uit hoe de jacuzzi werkt en spring erin. Te gek. Bubbelen buiten op het balkon, met de besneeuwde toppen op de achtergrond.

Merel springt erbij. We bubbelen even samen. Ik maak plaats voor José, zodat de meiden even samen kunnen bubbelen. En daarna zit ik samen met José nog even in het warme water. Dan naar binnen. Afdouchen en lekker een middagdutje doen.

Tegen zessen, zijn we alle drie weer helemaal fris en rozig. We kleden ons om voor het diner in het restaurant. We hebben niet veel trek om in het donker dat smalle pad naar beneden naar Hanmer springs te rijden. We kleden ons voor de gelegenheid eens netjes aan (ik in pak en de meiden in een jurk). Je kunt merken dat het off-season is. het is helemaal net druk in het hotel/ restaurant. Aan een tafel zit een vader, moeder en hun 2 jarige zoontje. Na ons komen er nog twee stelletjes binnen. And thats it.

Merel neemt de fillet, José de zalm en ik kies voor de risotto met paddenstoelen. Het smaakt allemaal verrukkelijk. Terug op onze kamer buiken we nog wat uit in de wirlpool. Daarna doet ieder zijn ding voor we gaan slapen.

Al met al een dag van uitersten. In de ochtend in de kou de oceaan op, op whalesafari, in de middag een rit langs de kust en door het bergachtige binnenland, aan het eind van de middag een weldadig ontvangst met jazuzzi en spa in Hanmer Springs. Morgen ontbijten we in het hotel en maken we ons op voor een 5 uur durende rit naar Frans Jozef. Maar eerst lekker slapen.

De zeehonden van Kaikoura

Onze drie dagen in Nelson (Abel Tasman) zitten er weer op. Time to go. Koffers pakken, auto inladen en rijden maar. Even na tienen rijden we het terrein van Mercure Monaco hotel af. In tegenstelling tot de eerste dag, toen het strak blauw was, is het nu grijs en miezerig. De besneeuwde bergtoppen laten zich niet zien vandaag. In Stoke stoppen we voor wat laatste boodschapjes en dan gaan met die banaan.

We hoeven maar zo'n 256 km te rijden, naar Kaikoura aan de oostkust. We verdelen de rit weer in drieën; Merel rijdt eerst, dan José en ik als laatst. Ieder zo'n 80 tot 85 km. Een uurtje. Het eerste stuk is dezelfde weg die we vanuit Picton hebben gereden, maar dan visa versa. Een weg vol haarspeldbochten die je door de bergen/ heuvels voert. De regen komt gestaag naar beneden.

De eerste wissel houden we bij een soort natuurlijke brug. Het is een natuurparkje. Er is een toilet en een koffietentje. Dus eerst plassen en dan een cappuccino. Dan het tweede deel van de autorit. Af en toe klaart het wat op, maar dat is maar van korte duur.

Na de tweede sanitaire stop (bij Wards) is de tweede wissel. We zijn nog zo'n 65 km verwijderd van Kaikoura. De weg loopt langs de kust. Aan onze linkerhand zien we de Pacific. Het water heeft een melk-blauwige kleur, de stranden zijn grijs (kiezelstenen) en bezaaid met rotsen en kliffen. DE weg is slecht, vol kuilen en gaten. Af en toe zijn er weg versmallingen en is de weg "under constuction". Vlak voor Kaikoura ziet josé iets bijzonders. Seals. Ze zitten op de rotsen. We parkeren de auto bij een uitkijkpunt. Wat blijkt, het wemelt er van de zeeleeuwen. Klein, groot, jong, oud. Overal zien we seals. Waanzinnig. Veel mooie foto's er van gemaakt. Ze zijn echt heel dichtbij.

Terug in de auto, We rijden al snel Kaikoura binnen. Een toeristisch plaatsje. In de Nieuw Zeelandse zomer vast heel druk, nu haast uitgestorven. We rijden naar ons hotel. The White Morph. Onze kamer ligt op de 1ste verdieping en heeft een prachtig uitzicht over de baai. En de kamer heeft een eigen wirlpool. Heerlijk.

Uitpakken en daarna het stadje in. Eigenlijk is het een lange straat met winkeltjes en restaurantjes. Bij een boetiekje met "Ocean art" koop ik een hanger van green stone. Volgens de kunstenares geeft de steen kracht en beschermt het de drager. Daarvoor moet er eerst een klein ritueel plaats vinden. De steen moet eerst worden afgespoeld, en iemand anders moet mij de steen omhangen.

Ik loop naar de zee en wil de steen onderdompelen. Een golf trekt zich terug. Dus ik loop een stukje verder. Komt er een nieuwe golf en sta ik ineens met tot m'n enkels in het water (schoenen en sokken zijn kletsnat). Maar de steen is afgespoeld. Ik vraag de goden om bescherming en vervolgens hangt Jose de steen om m'n nek.Het is een hele mooie steen en hanger.

We lopen nog naar een ander winkeltje. De mevrouw van de winkel geeft ons nog een tip. Vijf minuten hier vandaan is een sealcolony. Die willen we zien. WE gaan terug naar het hotel, bergen wat spullen op, pakken de auto en rijden naar de plek. De kust is hier ruw, woest en grillig. De golven beuken op de rotsen. Bij de parkeerplaats zit een beer van een seal. Op anderhalve meter afstand. In the wild. Fantastisch. We lopen wat rond. Genieten van het uitzicht en van het natuur geweld. Op verder gelegen rotsen zien we de silhouetten van zeeleeuwen.

Nat, koud, maar opgetogen gaan we terug naar het hotel. Voor een hete kop thee en droge sokken/ schoenen. Rond zes uur gaan we terug naar het stadje voor een warme maaltijd. In The Whalers. Een lokaal eetcafe. Op een scherm is de rugbywedstrijd Australië - Nieuw Zeeland (the blacks) te zien, Verderop is een vader met zijn zoon aan het poolen (moeten we ook doen Jas!). Een simpele maar o zo leuke zaak. En The Whaler steak smaakt fantastisch. Alle drie onze borden eten we helemaal leeg.

Terug in het hotel laat ik de wirlpool vollopen. En na een kwartiertje zitten José en ik samen lekker te bubbelen. Daarna volgt Merel, zodat we helemaal rozig zijn als we met Jasper en Michelle facetimen. Het is altijd weer fijn om even met het thuisfront te kletsen.

We ronden af en keutelen nog wat. Ik schrijf m'n blog. Merel haakt weer verder aan haar dekentje en José zoekt alvast haar spullen bijeen voor morgen. Morgen moeten we vroeg op. Morgen hebben we en onze walvistocht (9.45 uur) en een nieuwe reisdag voor de boeg, naar Hanmer springs.

Skydiven en Waikoropupu springs

Vannacht een paar keer liggen dromen over m'n skydive. Ik kan niet zeggen dat ik hierdoor rustig heb geslapen. Om 7.45 uur stap ik nog slaperig onder de douche. José is er inmiddels al uit. Merel ligt uiteraard nog op één oor. Enfin. Om 8.20 uur zit de familie aangekleed aan het ontbijt: crackers, thee en yoghurt met muesli. Dan de auto in (José rijdt) op naar Motueka. Eerlijk gezegd ben ik niet nerveus of gespannen. Rond 9.45 uur komen we aan bij Skydive Abel Tasman in Motueka.

Merel en ik vullen de formulieren in, worden gewogen en krijgen, als ook de 3e deelnemer is gearriveerd, een voorlichtingsfilmpje te zien. Dan pakken en gordels/ tuigjes aan en een korte instructie van je tandemmaster. Als we helemaal zijn aangekleed en voorbereid, is het moment daar. Door het hek het veld op naar het vliegtuigje dat met een ronkende motor klaar staat voor vertrek. Nog even zwaaien naar josé. Die ziet het met lede ogen aan. Zij blijft veilig met haar beide voeten op de grond.

Er gaan 9 mensen mee in het vliegtuigje. Drie geoefende springers die bij het skydivecentrum horen, 3 mensen met hun eigen tandenmaster. Ik zit in het midden en zal met m'n tandemmaster als laatste het vliegtuig verlaten. Merel zit achter me en de derde persoon zit voor me. Het is best krap in het vliegtuigje. Het stinkt er naar diesel (kerosine?). M'n tandemmaster koppelt me vast aan zijn gear en geeft me de laatste instructies. Straks als de deur opengaat ( op 16.500 feet) moet ik op de rand gaan zitten, m'n benen om de rand vouwen, m'n handen aan de beugels voor m'n borst houden, en m'n hoofd naar achteren duwen (kin omhoog). De tandemmaster schuift dan naar voren en duwt ons dan uit het vliegtuig.

Maar zover is het nog niet. Het vliegtuigje vliegt over de baai, over Abel Tasmanpark. Ik zie de plekken waar we gisteren hebben gelopen en gevaren. Tot dat die de juiste hoogte heeft bereikt. Die laatste minuten krijgen we nog wat extra zuurstof. Dan is het moment daar. De deur gaat open en de drie gasten laten zich als eerste er uitvallen. het gaat soepel. dan is Merel aan de beurt. Ik geloof dat ik dit nog het engste vindt, m'n kind die naar de drempel schuift, haar benen om de treeplank vouwt en... daar gaat ze...de diepte in. Daarna volgt de mevrouw en dan ben ik aan de beurt. Het valt mee met m'n zenuwen. Ik ben niet extra gespannen en m'n hart maakt ook geen sprongetje. Ik ben wel benauwd dat ik straks iets verkeerd doe. Ik schuif naar de treeplank en volg de instructies van m'n tandenmaster op en voor dat ik tot vijf kan tellen, zijn we al uit het vliegtuig.

Wat een vreemde sensatie. De wind suist in en om je oren. Je hebt niet echt idee dat je naar beneden valt, maar dat doe je natuurlijk wel. En koud dat het is. Na een paar seconden tapt m'n tandemmaster me op de schouders en mag ik m'n armen spreiden. Ik moet niet vergeten in de camera te kijken en m'n duimen op te steken. Vanaf het moment dat ik gesprongen ben, gaat er maar 1 ding door m'n hoofd: waar is Merel? Ik zie haar niet. Ook niet onder me. Daarnaast krijg ik ontzettend veel pijn in m'n oren. Dit zijn de enige ongemakken waarmee ik te kampen heb, verder is het magisch. Ik voel me euforisch. Feeling free like a bird.

Na een vrije val van 70 seconde, opent zich de parachute en schieten we omhoog. Het wordt meteen stil, het suizen van m'n oren stopt en ik krijg meer gelegenheid om rond me heen te kijken: wat een beleving, wat een uitzicht. We bereiden ons voor op de landing. Het vliegveld doemt al op. Mn tandemmaster trekt aan een koord en we maken een paar draaien en zetten de landing in. Benen gestrekt vooruit en ik roetsj op m'n kont door het gras. Veilig geland.

Merel landt een minuut of twee na mij. Nog even samen op de foto en dan alweer terug naar de loods om ons uit onze pakken te hijsen. De adrenaline stroomt nog door m'n lijf als we weer in de auto zitten onderweg naar het centrum van Motueka. Bij de European Backery drinken we koffie, eten we een Deens koffiebroodje en kom ik beetje bij beetje op temperatuur.

Dan in de auto naar Takaka. Voor de Waikoropupu springs. De serveerster van het restaurant van ons hotel vertelde dat daar een meertje is waarvan het water een opmerkelijke kleur blauw heeft. Dat willen we zien. Weliswaar een rit van 56 km ( over een bergpas), maar wat kan ons dat schelen. José rijdt. Merel is nog te hyper en ik ben een beetje misselijk (van de benzinelucht en de pijn in m'n oor).

Over een bergpas. In de verte zien we weer de witte besneeuwde bergtoppen. Er wordt gewerkt aan de weg. Op een stuk mag alleen maar om beurten gereden van de weg gebruik gemaakt worden. Inderdaad de weg is slecht. Die moet je niet in het donker rijden. Even buiten Takaka is een klein natuurparkje. Hier is een waterval - stroomversnelling en een meer met het meest heldere water ever. De bodem is onnatuurlijk blauw en er borrelt water naar boven. Je mag het water niet aanraken. Het water en het gebied is heilig voor de Maori's. We lopen het pad om de waterval/ stroomversnelling/ meer. We zijn onder de indruk.

Terug naar Takaka. Daar parkeren we de auto voor een wandelingetje door het dorp. Het is een hippie dorp. Veel winkeltjes met alternatieve kleding, Boeddhabeelden, keramiek, e.d. Leuk. In de voormalige NIeuw Zeelandse bank is een kunsttentoonstelling. Kunstwerken van locale kunstenaars. Heel uiteenlopend.

Dan maar weer terug naar Nelson, weer via de bergpas en Motueka. Dit keer nemen we wel de korte route. In Nelson (eerder Stoke) doen we bij de Countdown nog wat boodschapjes. Vanavond eten we zoet-zure kip marsala met rijst. Maar eerst uitpakken, voeten op de bank, Kopje Milo (Nieuw Zeelandse variant op chocomel) en alle ervaringen laten bezinken. In m'n mailbox zitten de foto's en video van het skydiven. We bekijken ze op m'n laptop en herbeleven de sprong in het diepe.

Morgen een serie van drie reisdagen: eerst naar Kaikura (zondagmorgen hebben we daar een walvistocht), dan door naar Hamnersprings (hot pools & spa) om tenslotte door te rijden naar Frans Jozef glacier. Voor morgen is slecht en koud weer voorspeld: 8 graden en 100% kans op regen. Gelukkig zitten we droog in de auto en hebben we de hele dag om in Kaikura aan te komen.

Seals and a watertaxi at Abel Tasman national park

We staan op met een strak blauwe lucht. Na de gebruikelijke ochtendrituelen, gaan we naar het restaurantje voor een continental breakfast. Maar voordat we naar binnen lopen, blijven we even staan voor het waanzinnige uitzicht. Witte bergtoppen tegen een azuur blauwe lucht. Die hadden we gisteravond niet gezien. Het was al donker en het regende. We zijn duidelijk op het Zuidereiland. Hier is het een en al nature.

We ontbijten op ons gemak, de serveerster heeft twee tafels aan elkaar geschoven bij het raam, zodat we tijdens het eten naar buiten kunnen kijken. Op ons na is het verder uitgestorven in het restaurant. Maar dat mag de pret niet drukken. De serveerster is geïnteresseerd waar we vandaan komen, wat we gaan doen, en hoe lang we op het Zuidereiland blijven. Ze heeft nog een tip voor ons.

Na het ontbijt duiken we in de auto en rijden we richting Motueka, Abel Tasmanpark. We hebben ook het plan opgevat om te gaan skydiven. Morgenochtend 10.00 uur zijn er nog 2 plaatsen beschikbaar. Die leggen we vast.

In Motueka zoeken we de i-site op (VVV). We vertellen onze plannen. We willen een wandeling maken (hike) en een stuk met de watertaxi. dat kan. De eerste mogelijkheid is om 13.30 uur. Varen van Marahau naar Anchorage bay. En dan terug wandelen (3,5 tot 4 uur lopen). Dat willen we wel, al is het wel weer laat (dus in het donker terug). Als José af wilt rekenen, blijkt dat we ook met de tocht van 12.00 uur mee kunnen, maar dan moeten we wel binnen 30 minuten in Marahau zijn (een autorit van min. 20 minuten). Dus snel schakelen. De meiden handelen het een en ander af bij de i-site, ik ga op een holletje naar de European bakkery voor wat croissants en cheeserolls. Vlug in de auto en karren maar.

De weg naar Marahau gaat door Motueka en een kleine andere gemeenschap. Als de wegwijzer Marahau (10 km) aangeeft gaat het steil omhoog, over een kronkelige bergweggetje. Veel haarspeldbochten. Hier en daar kun je maar 20 km p.u. rijden. Maar we halen het op tijd en komen 11.55 aan in Marahau, bij het bedrijf dat de watertaxi exploiteert. Er zijn nog twee andere deelnemers. De boot ligt op een trailer die door een tractor vooruit getrokken zal worden. WE mogen al aan boord. Zwemvest om en gaan met die banaan. De tractor rijdt de trailor het water in, de boot wordt ontkoppeld en vaart weg.

Eerst naar Split Apple Rock. Een rots die doormidden is gekliefd en de vorm heeft van een appel die in tweeën is gedeeld. Daarna terug. We moeten nog twee jongens oppikken. Ook zij willen mee. Dus terug naar Marahau. De tractor rijdt het water in, de boot vaart op de trailor en zo gaan we weer naar de kant. Daar klimmen de twee jongens aan boord en vervolgen we onze boottocht. Ditmaal naar Adele eiland. Hier is een kolonie seals. Aanvankelijk zien we niets. Maar dan, als je goed kijkt zie je ze liggen zonnebaden op de rotsen, of zie je ze zwemmen tussen de rotsen. Wat een koddig en vertederend gezicht. M'n dag kan niet meer stuk.

We varen verder, naar Anchorage bay. Een beschutte baai. Een goud geel strand. Het lijkt wel een bounty island. Hier stappen we van de boot voor onze wandeling terug. Eerste stuk is een stevige klim- en klauterpartij. Eenmaal boven overzie je de hele baai en een groot gedeelte van Abel Tasmanpark. Wat een groen, wat een mooie vergezichten, wat een lege stranden. Whauw. We wandelen op ons gemak het pad af. Na ruim 45 minuten lopen, komen we bij een bordje. 10 minuten down-hill is observation beach. Ik dring aan om naar die baai te gaan. "Nou vooruit dan maar" hoor ik de meiden denken. Immers het betekent weer naar beneden en straks weer naar boven zwoegen. Maar het is fantastisch. Beneden wacht ons een goudgeel strand, met hier en daar met grijze rotsen waarop mosselen groeien. Het strand is, op een paar zeevogels na, helemaal verlaten. Schoenen, sokken, jas, trui en lange broek uit. En het water in. Maar dat valt vies tegen. Het water is steenkoud. Ik kom niet verder dan tot onder m'n knie. Oh wat zou ik hier graag gezwommen hebben.

We drinken wat, eten ons fruit, ik droog m'n voeten af, en we gaan weer terug naar boven. Wel weer een pittige klim. Terug op het pad vervolgen we onze route. Hoog boven het strand. Het bos is prachtig. Hier en daar kleine watervalletjes, bruggetjes over watertjes, hoge varens, palmbomen en hoge naaldbomen. En....bonte vogels, groot en klein die er lustig op los zingen en fluiten.

Al een heel eind verder op de route en al een stuk lager, gaan we voor de 2e keer van het pad, naar apple tree bay. Slechts 1 minuutje lopen. Zelfde ervaring. Hier worden een paar mensen door een andere watertaxi opgepikt. Wij drinken er onze sap, eten onze cheese roll en gaan weer verder. Het wordt al wat frisser en de tijd tikt door. Rond kwart over 5, na een stevig tempo, zijn we weer bij de auto. Gelukkig, we hoeven niet de terugweg door het donker te maken. In Motueka doen we wat boodschappen bij de Countdown. Ik kook vanavond. Rijst met garnalen. Het hotelcomplex waar we verblijven heeft een aantal cottages. En wijn verblijven in een. Een heerlijk mini huisje. Beneden een keuken, woon-/ eetkamer (met open-haard). Boven twee slaap- & badkamers. Heerlijk.

In het donker terug naar Nelson. Via een omweg weliswaar, dankzij de navigatie. Ik begin met koken, wat altijd een beetje behelpen is in zo'n huisje. Een half uur later zitten we aan de dis.

Omdat bijna al onze mobieltjes, laptop en camera's leeg zijn, en Merel de oplader op de ferry heeft achtergelaten, gaan de meiden erop uit. In Richmond is een zaak die tot 21.00 uur open is, die opladers en wereldstekkers verkoopt. Ondertussen doe ik de afwas en spring daarna onder de douche. Lekker in m'n joggingbroek op de bank voor de openhaard, werk ik aan m'n blog. Wat kan het leven toch heerlijk zijn.

Als de meiden weer terug zijn, drinken we een wijntje, lezen nog wat en gaan naar bed. Morgen vroeg op. We moeten om 9.45 uur in Motueka zijn voor onze parachutesprong. OMG. Waarom doe ik dit?